Is gaan een koppelwerkwoord?

De Algemene Nederlandse Spraakkunst noemt als voorbeelden hiervan gaan, komen, lopen, raken, staan, vallen en zitten: die kunnen in een specifieke betekenis als koppelwerkwoord beschouwd worden. Voorbeelden van dit gebruik: Mijn broertje raakte beklemd tussen de spijlen van de trap. Lees verder »

Bron: onzetaal.nl

Welke zijn de koppelwerkwoorden?

De belangrijkste koppelwerkwoorden zijn zijn, worden en blijven. Daarnaast worden ook de werkwoorden blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen als koppelwerkwoord gebruikt. Lees verder »

Wat zijn de 8 koppelwerkwoorden?

Het koppelwerkwoord koppelt het onderwerp aan een eigenschap of toestand. Ik ben blij. Ben koppelt ik aan blij. Er zijn negen koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, (heten, dunken, voorkomen). Lees verder »

Wat zijn de 3 koppelwerkwoorden?

Koppelwerkwoorden zijn: lijken, blijken, worden, zijn etc. Een koppelwerkwoord is een werkwoord dat samen met een bijvoeglijk naamwoord en/of een zelfstandig naamwoord een naamwoordelijk gezegde vormt. Het is de persoonsvorm van de zin en koppelt het naamwoordelijk deel aan het onderwerp. Lees verder »

Is geworden koppelwerkwoord?

Wanneer een van de negen werkwoorden namelijk als hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord in de zin staat, is het geen koppelwerkwoord. Let op: als je zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen als hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord gebruikt, is het geen koppelwerkwoord. Lees verder »

Bron: wrts.nl
Gerelateerd aan Is gaan een koppelwerkwoord?