Wat betekent het woord Kant?
naamw. (m.) Uitspraak: [kɑnt] Verbuigingen: kant|en (meerv.) 1) rand (van iets) Voorbeelden: `je auto aan de kant van de weg zetten`, `spullen uit je boot op de kant zetten`aan/langs de kant staan (niet meedoen) `mens. Lees verder »
Waar komt de uitdrukking van kant maken vandaan?
De uitdrukking zich van kant maken [zelfmoord plegen], middelnederlands enen van cante spelen [iem. uit de weg ruimen] betekende 'van de kant af, uit de weg'. De uitdrukking er de kantjes aflopen [lijntrekken] wil eig. zeggen 'om het werk heenlopen, aan de kant blijven lopen'. Lees verder »
Is de kant een zelfstandig naamwoord?
kant - zelfstandig naamwoord 1. buitenste strook ♢ kom niet te dicht bij de kant, anders val je in het water 1. ga eens aan de kant [opzij] 2. Lees verder »