Hoe weet je of een zin verleden tijd is?

De verleden tijd wordt zoals gezegd vaak gebruikt om een situatie te beschrijven die zich voor het moment van spreken of schrijven heeft afgespeeld. (10) Irene werkte gisteren in Delft. (11) Als kind woonde ik in Oudewater. Daar ging ik naar school en zat ik op volleybal. Lees verder »

Hoe herken je de verleden tijd?

De verleden tijd (onvoltooid verleden tijd) eindigt op -te(n) of -de(n). Als je niet weet of het -te of -de moet zijn, dan gebruik je de regel van 't ex-kofschip: Kijk naar de infinitief (het hele werkwoord). Haal -en ervan af. Lees verder »

Hoe herken je de verleden tijd van een zin?

De verleden tijd is een werkwoordsvorm die gebruikt wordt om te praten over handelingen, toestanden of gebeurtenissen uit het verleden . Er zijn vier vormen van de verleden tijd: de onvoltooid verleden tijd (bijv. "jij kookte"), de onvoltooid verleden tijd (bijv. "hij zong"), de voltooid verleden tijd (bijv. "ik was aangekomen") en de voltooid verleden tijd (bijv. "zij hadden gereden"). Lees verder »

Hoe kan ik achterhalen in welke tijd een zin staat?

Er zijn twee stappen om te achterhalen in welke tijd een zin staat. Eerst kijk je in welke tijd de persoonsvorm staat (tegenwoordige tijd of verleden tijd) en dan kijk je of de zin voltooid is (dan heeft de zin een voltooid deelwoord in combinatie met een vorm van hebben of zijn). Lees verder »

Gerelateerd aan Hoe weet je of een zin verleden tijd is?