Hoe weet je of je le of la moet gebruiken?
Zelfstandige naamwoorden zijn óf mannelijk (le), óf vrouwelijk (la). Alvorens een lidwoord te plaatsen is het handig te weten of het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is. Het Nederlands gebruikt het lidwoord 'de' voor zowel mannelijke als vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, en 'het' voor neutrale woorden. Lees verder »
Hoe weet je of het la of le is?
In het Frans zijn zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud altijd mannelijk of vrouwelijk. Bij mannelijke woorden is het 'le' (de/het) of 'un' (een) en bij vrouwelijke woorden is het 'la' (de/het) of 'une' (een). Lees verder »
Hoe weet je of het el of la is?
De 'de' en 'het' van het Spaans zijn el (enkelvoud) en los (meervoud) als het gaat om mannelijke woorden. Vrouwelijke woorden krijgen het lidwoord la of las. Lees verder »
Hoe weet je of je der die of das moet gebruiken?
Wat zijn der, die en das? Der, die en das zijn Duitse lidwoorden die gekoppeld zijn aan een geslacht. Ieder zelfstandig naamwoord heeft in Duitsland namelijk een eigen geslacht. Bij mannelijke woorden is het lidwoord der, bij vrouwelijke woorden die en bij onzijdige woorden das. Lees verder »
Hoe kan je zien of iets mannelijk of vrouwelijk is?
Het woordgeslacht zie je aan een (o), (m) of (v) achter het woord in het woordenboek. Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord. Lees verder »