Is dan een voorzetsel?
De voegwoorden van vergelijking als (na de stellende trap) en dan (na de vergrotende trap) staan in veel gevallen voor een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord (zo dom als een ezel, het hemd is nader dan de rok). Ze worden daardoor ook wel opgevat als voorzetsels. Lees verder »
Welke woorden zijn voorzetsels?
Andere voorbeelden van voorzetsels zijn: aan, achter, bij, binnen, boven, buiten, dankzij, door, gedurende, in, langs, naar, nabij, om, omstreeks, over, per, qua, rond, sinds, te, tegen, tegenover, tot, tussen, uit, van, vanaf, vanuit, via, volgens, voorbij, wegens, zonder. Lees verder »
Is het jonger dan mij of jonger dan ik?
U kunt die vorm vinden door de zin aan te vullen met een werkwoordsvorm. Bijvoorbeeld: Jij bent jonger dan ik (ben), en niet Jij bent jonger dan mij* (ben). Jij bent jonger dan ik. Hij is minder introvert dan ik. Lees verder »
Wat zijn de 12 woordsoorten?
- het naamwoord. zelfstandig naamwoord (substantief) Eigennaam. ...
- het bijwoord (adverbium)
- het lidwoord (artikel) bepaald lidwoord. ...
- het telwoord (numerale) hoofdtelwoord. ...
- het tussenwerpsel (interjectie)
- het voegwoord (conjunctie)
- het voornaamwoord (pronomen) aanwijzend voornaamwoord. ...
- het voorzetsel (prepositie)
- Lees verder »
Hoe kom je achter het voorzetsel?
Als een voorzetsel achter de woordgroep staat waar het bij hoort, kun je het ook een achterzetsel noemen. Bijvoorbeeld: 'Jaap liep het veld op. ' Er is (vaak) een betekenisverschil tussen zinnen met een voorzetsel en zinnen met een achterzetsel: Noa liep de tuin door. Lees verder »