Wat betekent een bezoeking?

In het hedendaagse taalgebruik is een bezoeking: een ramp, een ongeluk, een plaag die niet af te wenden is. Ofschoon wij het woord thans in gemeenzame taal gebruiken en bijvoorbeeld zeggen: die jaarlijkse schoonmaak is een bezoeking, is het woord pas gebruikelijk geworden door de bijbelvertaling. Lees verder »

Bron: www.ensie.nl

Wat is een ander woord voor bezoeking?

klap, ongeluk, onheil, drama, vloek, tragedie, slag, tegenspoed, noodsituatie, plaag, beproeving, rampspoed, calamiteit, catastrofe, bezoeking, kommer, gesel, fataliteit. kwelling (zn) : last, straf, plaag, marteling, kwaal, ergernis, foltering, bezoeking, gesel, bekommernis, temptatie, tortuur, torment, vexatie. Lees verder »

Wat betekent het bezoek?

het bezoek zelfst. naamw. Uitspraak: [ bəˈzuk ] Afbreekpatroon: be·zoek Verbuigingen: bezoeken (meerv.) 1) de keer dat je iemand bezoekt Voorbeelden: 'een bezoek afleggen/brengen aan een oude vriend' , 'op bezoek gaan bij opa en oma' , 'bezoekuur' , 'theaterbezoek' 2) de mensen die bezoeken Voorbeeld: 'Het bezoek i. Lees verder »

Wat is de betekenis van bezig?

bezig bijv. naamw. Uitspraak: [ ˈbezəx ] Afbreekpatroon: be·zig ergens aan werkend Voorbeelden: 'Ik was juist bezig de zaak af te ronden. ' , 'bezig zijn met een nieuw boek' een bezige bij (iemand die het heel druk heeft) Hij is bezig. Lees verder »

Gerelateerd aan Wat betekent een bezoeking?