Hoe weet je of het hun of hen is?
De hoofdregels voor de keuze tussen hun en hen: Gebruik hun bij een meewerkend voorwerp (zonder voorzetsel). Gebruik hen na een voorzetsel en in alle andere gevallen. Lees verder »
Hoe weet je of je hen of hun moet gebruiken?
Volgens de klassieke schoolregel voor hen en hun gebruiken we hun voor het meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en gebruiken we hen voor het lijdend voorwerp en na een voorzetsel. Lees verder »
Hoe gebruik je hun in een zin?
- Als bezittelijk voornaamwoord. Net zoals je 'mijn boek' zegt, zeg je ook 'hun boek'.
- Als het meewerkend voorwerp is in de zin en er geen voorzetsel staat . Dit is bijvoorbeeld het geval in zinnen als “Hij geeft hun het schrift” of “Ik kocht hun een ijsje”.
- Lees verder »
Hoe gebruik je die hun?
Gebruik het persoonlijk voornaamwoord hun als het een meewerkend voorwerp is en er geen voorzetsel voor staat. Je kunt er dan vaak wel een voorzetsel bij denken (bijvoorbeeld aan, voor, bij of volgens) of een voorzetselgroep (met betrekking tot, ten aanzien van e.d.). Voorbeelden: Hij schonk hun een kopje thee in. Lees verder »